strandstoelen en parasols

Vakantiedagen werknemers

Iedere werknemer heeft recht op vakantiedagen met behoud van loon. In de arbeidsovereenkomst of cao wordt meestal vermeld op hoeveel vakantiedagen een werknemer recht heeft. Een onderneming of branche kan zelf beslissen hoeveel vakantiedagen worden toegekend, maar het aantal vakantiedagen is wel aan een bepaald minimum gebonden.

Wettelijk mininum
Het wettelijk minimum aantal vakantiedagen waarover een werknemer op jaarbasis moet kunnen beschikken, is vier maal het aantal overeengekomen arbeidsuren per week. Een werknemer die 40 uur per week (fulltime) werkt, heeft dan recht op minimaal (4 x 40 uur) 160 uur vakantie op jaarbasis. Vakantiedagen worden naar evenredigheid gedurende het kalenderjaar opgebouwd over de periode waarover recht op loon bestaat. Een werknemer die arbeidsongeschikt is, bouwt bij volledige arbeidsongeschiktheid sinds 1 januari 2012 hetzelfde aantal vakantiedagen op als zijn arbeidsgeschikte collega.

Bovenwettelijke vakantiedagen
Bovenwettelijke vakantiedagen zijn vakantiedagen die het wettelijke minimum te boven gaan. Ten aanzien van deze bovenwettelijke vakantiedagen gelden andere regels dan ten aanzien van de wettelijke vakantiedagen. Zo geldt voor de boven- wettelijke vakantiedagen een verjaringstermijn van 5 jaar in plaats van een vervaltermijn van 6 maanden en kan bij schriftelijke overeenkomst (zoals in een arbeidsovereenkomst of arbeidsvoorwaardenreglement) worden bepaald dat ziektedagen als vakantiedagen worden aangemerkt tot ten hoogste het aantal bovenwettelijke vakantiedagen.

Leeftijdsvakantiedagen
Het komt in de praktijk voor dat aan oudere werknemers of aan werknemers boven een bepaalde leeftijd extra vakantiedagen worden toegekend. De Commissie Gelijke Behandeling heeft hier in 2006 reeds over geoordeeld dat dit enkel geoorloofd is indien er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond en de leeftijdsdagen zijn ingebed in een zogeheten leeftijdsfasebewust personeelsbeleid. Van dit laatste is niet snel sprake.

Opnemen vakantiedagen
Volgens de hoofdregel dient de werknemer middels een schriftelijk verzoek aan de werkgever kenbaar te maken wanneer hij vakantiedagen wil opnemen. Reageert de werkgever niet binnen 14 dagen na ontvangst van het verzoek, dan wordt het verzoek van de werknemer geacht te zijn toegewezen door de werkgever. De werkgever heeft de mogelijkheid een schriftelijk verzoek van de werknemer af te wijzen, als deze hiervoor gewichtige redenen kan aanvoeren. Van gewichtige redenen is sprake in het geval van een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering. Verder is de werkgever verplicht om vakantie ook in uren te verlenen als de werknemer daarom vraagt. Ook hierbij geldt dat de werkgever zich daartegen kan verzetten op grond van zwaarwichtige bedrijfsbelangen.

Uitbetalen vakantiedagen
In beginsel mogen opgebouwde maar nog niet-genoten vakantiedagen alleen aan het einde van de arbeidsovereenkomst worden uitbetaald en derhalve niet gedurende de loop van het dienstverband. Binnen bepaalde grenzen is het echter mogelijk om tussentijds vakantiedagen uit te betalen. De vakantiedagen boven het wettelijk vastgestelde minimum (de bovenwettelijke vakantiedagen) van het lopende jaar kunnen namelijk door de werkgever worden afgekocht, indien dit schriftelijk is overeengekomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om dagen, die een werk- nemer op basis van een individuele arbeidsovereenkomst of een cao extra heeft, maar ook om opgespaarde bovenwettelijke vakantiedagen uit voorgaande jaren. Indien een werknemer bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst vakantiedagen nog niet heeft opgenomen, dan heeft deze werknemer recht op uitbetaling van die dagen tot een bedrag gelijk aan het loon over een periode, welke overeenkomt met de periode aan vakantiedagen.

De vraag is wat onder het loon dient te worden verstaan. In 2011 heeft het Europese Hof van Justitie (ECLI:EU:C:2011:588) zich over deze vraag gebogen. Het Europese Hof geeft aan dat het aan de nationale rechter is om te bepalen of er een intrinsiek verband bestaat tussen de looncomponenten die de werknemer normaliter ontvangt en de uitvoering van de opgedragen taken door de werk-nemer. Het Gerechtshof oordeelt voorts dat een werknemer bij uitbetaling van vakantiedagen niet in een nadeliger positie mag komen te verkeren, dan wanneer hij in dienst zou zijn gebleven en zijn vakantiedagen zou hebben opgenomen. Er moet dus worden uitgegaan van een ruim loonbegrip. Dit houdt in dat ook vergoedingen (zoals een autovergoeding of ploegentoeslag), vast uitgekeerde bonussen, vakantiegeld, de 13e maand en overige emolumenten moeten worden meegenomen bij de berekening van de waarde van een vakantiedag. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen.
In 2012 oordeelde de Kantonrechter Amsterdam dat de pensioenpremie eveneens moet worden meegenomen in de berekening van de waarde van vakantiedagen. Indien de werknemer gedurende de betreffende vakantiedagen in dienst zou zijn gebleven, zouden deze premies immers zijn doorbetaald door de werkgever. Deze conclusie is later door andere kantonrechters en het Gerechtshof Den Haag (Gerechtshof Den Haag 28 januari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:72) gevolgd.
De Kantonrechter Roermond heeft op 13 december 2017 beslist dat onregelmatigheidstoeslagen ook tot het vakantieloon dienen te worden gerekend.

Vervallen vakantiedagen
Voor de wettelijke vakantiedagen geldt een vervaltermijn van 6 maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de vakantiedagen zijn opgebouwd. Meer concreet betekent dit dat de werknemer zijn wettelijke vakantiedagen binnen 6 maanden na het opbouwjaar moet opnemen. Daarna komen deze dagen te vervallen. Deze vervaltermijn geldt niet voor werknemers die redelijkerwijs niet in staat zijn geweest vakantie op te nemen. Daarnaast is het voor werkgever en werknemer mogelijk om in onderling overleg de vervaltermijn te verlengen. Overigens is ook de tendens dat cao-partijen trachten om de vervaltermijn van 6 maanden te verlengen en hiervoor aan te sluiten bij de verjaringstermijn van 5 jaar welke geldt ten aanzien van extra, bovenwettelijke, vakantiedagen. Voor de bovenwettelijke vakantiedagen, die zijn afgesproken in een cao, bedrijfsregeling of in een individuele arbeidsovereenkomst, geldt nog altijd de verjaringstermijn van 5 jaar. Deze dagen mogen dus wel langer worden opgespaard.

Nu sprake is van een onderscheid tussen wettelijke vakantiedagen met een vervaltermijn en bovenwettelijke vakantiedagen waarvoor een verjaringstermijn geldt, is het van belang dat werkgevers de verlofadministratie zodanig inrichten dat per medewerker inzichtelijk is wat enerzijds de wettelijke vakantieaanspraak is en anderzijds als bovenwettelijke vakantieaanspraak geldt.

Behoefte aan ondersteuning of om (kort) te klankborden?
Heeft u behoefte aan ondersteuning of wilt u (kort) hierover met iemand praten, klankborden of overleggen? Wij zijn graag bereid om u hierover vrijblijvend te woord te staan.
Ook kunnen wij u waar mogelijk helpen en ondersteunen bij dit onderwerp of dieper met u op dit onderwerp ingaan.

Neem contact met ons op via de telefoon (076 597 27 11), e-mail, website of loop eenvoudig even bij ons binnen aan de Beukenlaan 4 in Zundert. Wij nemen graag even de tijd om met u kennis te maken en u te woord te staan.

 

www.chalant.eu
mis geen artikelen of berichten; abonneer u op onze gratisNieuws update

bronvermelding / verantwoording / relevant referentiemateriaal: